Het tekort aan kinderen

Geschreven door Andreas Kinneging op 31-10-2023

Een van de grootste mondiale problemen -misschien wel het grootste- is een probleem waarover heel weinig wordt gesproken. Er zijn dan ook maar bar weinig mensen die beseffen hoe groot het is. Dat is het probleem van het te geringe aantal kinderen. Er is nu een voortreffelijke documentaire over gemaakt door ene Stephen Shaw, getiteld Birthgap, waarvan het eerste deel te zien is op You Tube en op https://www.birthgap.org/spaces/10215679/page. (Het tweede deel, waarvan ik al een deel heb mogen aanschouwen, is nog niet via het internet beschikbaar, maar dat zal wel snel komen.)

De film is een “must see”. Hij toont aan dat de wereld niet zozeer bedreigd wordt door overbevolking, als wel door het tegenovergestelde. De reden is eenvoudig, althans statistisch eenvoudig: het aantal geboortes ligt overal in de wereld, behalve in Afrika, ver onder het niveau van 2.2 kinderen per vrouw. In veel landen ligt het rond de 1.5, maar in sommige landen al onder de 1 en de trend is overal neerwaarts. Voor de duidelijkheid: als in een land het gemiddeld aantal kinderen per vrouw één is, betekent dat dat de bevolking in één generatie halveert. Men hoeft geen genie te zijn om te beseffen wat dit voor gevolgen heeft, niet alleen voor de arbeidsmarkt -een enorm tekort aan mensen-, maar ook bijvoorbeeld voor de pensioenen en de zorg. Het niveau van beide zal dramatisch dalen, omdat ze met zo weinig economisch actieve mensen natuurlijk niet op het huidige niveau te handhaven zijn.

Op links wordt met enige regelmaat beweerd dat we om deze redenen massale immigratie nodig hebben. Maar dat is grotendeels een drogreden, omdat ze ervan uitgaat dat de verschillen tussen culturen er niet toe doen. Als men, zeg, alle Nederlandse werknemers zou vervangen door, zeg, Argentijnse, zou dan de Nederlandse economie net zo functioneren als voorheen? Of zou ze veel meer op de Argentijnse gaan lijken? De vraag stellen is haar beantwoorden. En let wel: in Argentinië zijn de pensioenen en de zorg -en veel andere zaken- een stuk slechter geregeld dan bij ons.

Maar eigenlijk wil ik het hier helemaal niet hebben over deze kant van het probleem. Stephen Shaw heeft uitgerekend dat het te geringe aantal kinderen niet wordt veroorzaakt doordat vrouwen in het algemeen minder kinderen krijgen. Dat is niet het geval. De vrouwen die kinderen krijgen, krijgen net zo veel kinderen als vroeger, dat wil zeggen over het algemeen twee of meer. (Er zijn maar heel weinig vrouwen met één kind.) Wat er is veranderd -en drastisch is veranderd- is het aantal kinderloze vrouwen. Dat is dramatisch toegenomen en ligt in heel veel landen nu op één op de drie tot vijf, waar het in het verleden altijd en overal een zeer klein deel van de bevolking is geweest. De kernvraag in de documentaire van Shaw is: hoe komt het toch dat er, voor het eerst in de mensheidsgeschiedenis, zoveel vrouwen zijn die kinderloos blijven? Het antwoord op die vraag is niet dat ze geen kinderen willen, want dat is maar tien procent van de vrouwen. Het antwoord is ook niet dat ze om medische redenen nooit kinderen kunnen krijgen, want ook dat is maar tien procent.

Een verbazingwekkende tachtig procent van de vrouwen wil kinderen en kan ze ook krijgen. Maar velen ervan krijgen ze toch niet. Hoe kan dat? Het antwoord is simpel: men wacht te lang met het maken van kinderen. Zo lang, dat het in heel veel gevallen niet meer lukt om ze te krijgen, als men er dan ten langen leste aan gaat beginnen. Ondanks het bestaan van moderne reproductieve technieken als IVF. De biologische achtergrond daarvan is dat de vruchtbaarheid van de vrouw na haar dertigste ingrijpend afneemt, althans als ze voor die tijd nooit een kind heeft gekregen. Want vrouwen die wel eerder een kind hebben gekregen kunnen ook na hun dertigste nog lange tijd relatief gemakkelijk zwanger worden.

Veel vrouwen anno nu stellen het kinderen krijgen uit tot (ver) na hun dertigste. Om dan in veel gevallen met een schok te moeten vaststellen dat ze zich misrekend hebben en hun hele verdere leven kinderloos zullen blijven. Met name in het tweede deel van de documentaire van Shaw wordt getoond wat een hartverscheurende tristesse dat oplevert. (Zie ook de TEDx talk van Jody Day, The Lost Tribe of Childless Women.) De hamvraag is natuurlijk -en dat is waar ik het over wil hebben-: waarom wachten vrouwen zo lang met kinderen maken?

Me dunkt dat het antwoord gezocht moet worden in de funeste invloed op het hedendaagse denken  en doen van jonge mensen in grote delen van de wereld, dat uitgaat van tweeërlei mens- en maatschappijopvattingen, die stammen uit respectievelijk de Verlichting en de Romantiek.

Ik begin met het erfgoed van de Verlichting. Die fluistert ons in dat het in het leven erom gaat te genieten. In technisch jargon: om nutsmaximalisatie. En in weer andere woorden: om consumptie. Geluk ligt in consumeren. Hoe meer consumptie, des te gelukkiger is men. Maar om te kunnen consumeren, moet men geld verdienen. En dat lukt alleen als men productief is en een baan heeft. Liefst een zo goed mogelijk betalende baan, want hoe meer geld, des te meer consumptie. Vandaar het belang van studeren, werken en ‘carrière maken’.

In dit geestelijk universum is geen plaats voor kinderen. Deze zijn hinderlijke obstakels, niet alleen voor de eigen productiviteit en carrière, maar ook voor de eigen consumptie. Vandaar dat men zo vaak van jonge vrouwen hoort: ‘Later wil ik ooit nog wel kinderen, maar eerst wil ik nog een tijd genieten van het leven en carrière maken’. En hun mannelijke partners? Die sporen hen ook niet aan tot het nemen van kinderen, want zij denken er net zo over. En voor hen tikt de biologische klok natuurlijk niet. Zij kunnen ook nog op veel latere leeftijd kinderen krijgen, als ze daar te zijner tijd zin in hebben.

Vaak slaagt men ook nog in het verwerkelijken van de plannen. En als men vijfendertig is, dan is die goede baan er met het riante salaris en het mooie huis en dito auto. En men heeft vele fraaie reizen achter de rug, over de gehele wereld. Dan is het moment aangebroken waarop het moet gebeuren: kinderen krijgen. Maar dan gebeurt het maar al te vaak niet meer, omdat de voortplantingsorganen niet meer meedoen.

De jaren van het vruchteloos pogen om toch nog zwanger te worden zijn een reusachtige crisis in het leven van de vrouwen die in dit schuitje zitten, die met weinig andere levenscrises te vergelijken is. De angst en paniek die dan kunnen toeslaan. De zorgen en de pijn. Het is allemaal met geen pen te beschrijven. En dan hebben we het nog niet eens over het levenslange stille verdriet van de vrouwen, dat resteert als eenmaal onverbiddelijk is komen vast te staan dat ze nooit moeder zullen worden.

Dan het erfgoed van de Romantiek. Die heeft ons ingeprent dat een kind het product dient te zijn van “ware liefde”. Eerst komt dus de ware liefde. Dat en alleen dat is de basis voor een goed huwelijk. En dat is weer de basis voor kinderen. Vrijwel iedereen is van deze logica heilig overtuigd. En dat is ook niet zo verbazingwekkend, want ze wordt ons elke dag exclusief ingepeperd op de televisie en in de film. Het gevolg is dat voor vrijwel alle jonge mensen huwelijk en kinderen krijgen wat vage doelstellingen zijn, gereserveerd voor een relatief verre toekomst. Want eerst moet men de ware liefde vinden.

Nu is liefde, zoals we weten, een verraderlijk begrip, omdat er veel verschillende dingen onder worden verstaan. Bijvoorbeeld de Christelijke liefde en de Platonische liefde. Geen van beide heeft echter ook maar iets van doen met de notie van “ware liefde”, die nu maatgevend is. Daarin staat het gevoel centraal, met name het gevoel van verliefdheid. Dat gevoel is het criterium dat bepaalt of men meent bij elkaar te passen. Het moet ‘goed voelen’. Als dat niet het geval is, als men ‘niks voelt’, is het geen ‘match’.

Deze gevoelsidolatrie heeft weinig met de werkelijkheid te maken. Om te beginnen worden veel mensen helemaal nooit verliefd. Of althans niet meer dan een heel klein beetje. Dat zou in deze logica betekenen dat zij beter niet aan een huwelijk kunnen beginnen, laat staan kinderen kunnen krijgen. Zij hebben immers “de ware” niet gevonden. In de tweede plaats zijn gevoelens vluchtig, zeker ook het gevoel van verliefdheid. Na enkele weken of maanden is het onherroepelijk voorbij. In deze logica zou dat betekenen dat men “dus toch niet bij elkaar past” en daarom uit elkaar moet gaan, om de zoektocht naar de ware voort te zetten.

Om deze en aanverwante redenen wachten jonge vrouwen veel te lang met de beslissing zich permanent aan iemand te binden in het huwelijk en met die persoon kinderen te krijgen. Vaak zo lang dat het voor hen te laat is om nog kinderen te krijgen.

En dan te bedenken dat gevoelens van verliefdheid beslist geen goede indicator zijn voor een goed, toekomstig huwelijk. Men zou zelfs kunnen argumenteren dat ze juist een slechte indicator zijn, omdat het in een goed huwelijk om geheel andere dingen gaat dan “vlinders in de buik”, namelijk om zaken als liefdevolle aandacht, vriendschap, betrouwbaarheid, verstandigheid, respect en zorgzaamheid. Om de deugden van het hart en het verstand dus. Daar zouden jonge vrouwen dus veel beter op kunnen letten. Ik zeg het Nietzsche na: weg met de schandelijke moderne “Gefühlsduselei”!

Terug naar nieuwsoverzicht


Meer artikelen uit Column prof. Kinneging

Lofzang op de markt

Column prof. Kinneging

Het huwelijk: een open norm?

Column prof. Kinneging

Academische vrijheid

Column prof. Kinneging

Classificatie en hokjesgeest

Column prof. Kinneging