Over Weinstein en de weloverwogen wil

Geschreven door Andreas Kinneging op 11-04-2018

Over MeToo is al heel veel geschreven. Te veel, wat mij betreft. Het meeste wat ik gelezen heb, was volstrekt niet de moeite van het lezen waard. Je zou willen dat mensen wat kritischer werden op hun eigen schrijfsels. Nog beter zou zijn als we met zijn allen minder zouden schrijven en meer zouden nadenken en lezen. Dat gezegd hebbend, doe ik toch nog een duit in het zakje, in de volle overtuiging dat wat ik te zeggen heb wél de moeite waard is. Het enige wat ik daarover te mijner verdediging kan zeggen, is dat ik in ieder geval de tijd heb gehad om te lezen en na te denken…..

De steen die de lawine aan het rollen bracht, heet Harvey Weinstein, een machtig filmproducent te Hollywood, een buitenwijk van Los Angeles waar grote hoeveelheden slechte films worden gemaakt, waar om mij duistere reden een groot deel van de wereld naar kijkt. Maar ik dwaal af. Het gaat natuurlijk om genoemde meneer Weinstein. Deze heer werd op een gegeven moment door steeds meer vrouwen beschuldigd van ‘seksuele intimidatie’, ‘ongewenste intimiteiten’, ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’, ‘seksueel misbruik’, ‘aanranding’ en ‘verkrachting’. Toen dat eenmaal in de publiciteit kwam, lieten steeds meer vrouwen van zich horen, die allemaal stelden dat zoiets hen ook was overkomen: vandaar MeToo. Wat moet je daar nou van vinden als redelijk denkend mens?

Om te beginnen is het goed vast te stellen dat het hier niet zozeer om een juridisch, als wel om een moreel dispuut gaat. De jurist is altijd gebonden aan harde bewijzen. Facta non praesumuntur sed probantur: feiten worden niet aangenomen, maar bewezen. Dit is een fundamenteel rechtsbeginsel, zeker in het strafrecht. Een beschuldiging is geen bewijs. Het is wat bewezen dient te worden. Dat is echter in rebus sexualibus meestal niet mogelijk, omdat er doorgaans geen getuigen bij zijn en ook de lichamelijke ‘sporen’ dikwijls heel snel niet meer traceerbaar zijn. Dit vereiste van bewijs moeten we nooit loslaten, want het gevolg is willekeur en tirannie. Lees maar eens iets over het Revolutionair Tribunaal, ten tijde van de Terreur in de Franse Revolutie. Of de roman Darkness at Noon van Arthur Koestler, die gaat over een Stalinistisch showproces. Het gevolg van het bewijsvereiste is onvermijdelijk dat in seksuele delicten de schuldigen meestal juridisch vrijuit gaan. Menselijk gesproken is dat natuurlijk erg zuur, maar er is juridisch niets aan te doen. We stuiten hier op de grenzen van wat het recht vermag. Als een rechtbank iemand bij gebrek aan bewijs vrijspreekt, betekent dat echter niet dat de verdachte ook onschuldig is. Want als iemand het wel heeft gedaan, is hij in ieder geval moreel schuldig.

De kernvraag is wat mij betreft dan ook: zijn Weinstein en alle andere mannen die van soortgelijk gedrag zijn beschuldigd, moreel schuldig, als ze inderdaad gedaan hebben waarvan ze worden beschuldigd? Om op die vraag een zinnig antwoord te kunnen geven, moeten we het eerst hebben over de lijst van termen die hierboven tussen accolades staan. Dat zijn allemaal abstracte en derhalve vage termen die eerst nader moeten worden geïnterpreteerd om te verduidelijken wat eronder te verstaan is. (Behalve de laatstgenoemde term, wat mij betreft. ‘Verkrachting’ had altijd een heldere, eenduidige betekenis, maar ook daarin is de klad gekomen, mede door een aantal rechterlijke uitspraken. Daarin werd op een gegeven moment het begrip zo opgerekt dat zelfs een ongewenste tongzong ertoe gerekend werd….Het was beter geweest als men gewoon had vastgehouden aan de aloude betekenis. Uiteraard is een ongewenste tongzoen ook niet comme il faut, maar het is toch van een andere orde dan verkrachting. Overigens is de rechter daar inmiddels zelf ook achter gekomen. Zie de uitspraak dienaangaande van de Hoge Raad d.d. 12 maart 2013.)

Wat bijvoorbeeld is ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’? Dat hangt helemaal af van wat de grens is. Wat is nog binnen de grens en wat is erover heen? Als daar geen duidelijkheid over is, blijft het begrip ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ vaag en onbepaald. Me dunkt dat de meeste mensen anno nu van mening zijn dat de grens wordt overschreden als iemand iets niet wil. Dan gaat het dus om instemming. (Engels: consent.) Instemming is het springende punt. Alles wat met instemming gebeurt, is binnen de grens; alles wat zonder instemming gebeurt, is erover.

Dit morele beginsel gaat terug tot de Verlichting. Het vormt de voornaamste grondslag niet alleen van de hedendaagse persoonlijke ethiek, maar ook van de sociaal-economische ethiek en de politieke ethiek. De sociaal contracttheorie bijvoorbeeld, waarop de democratie is gebaseerd, is een toepassing van de instemmingsgedachte op de samenleving als geheel.

De vraag is nu: volstaat het? Is het een helder en duidelijk criterium? Me dunkt van niet. Lees de verhalen van diverse vrouwen over hun ervaringen met meneer Weinstein, zoals opgetekend door Ronan Farrow in de New Yorker. Zie https://www.newyorker.com/news/news-desk/from-agg... Het handelen van meneer Weinstein is, vanuit een traditioneel pre-Verlichtingsperspectief perspectief bezien, hoogst onfatsoenlijk en volstrekt ontoelaatbaar. Maar als we het vanuit een Verlichtingsperspectief lezen, dan is lang niet altijd duidelijk in hoeverre er nu wel of niet sprake was van instemming aan de zijde van de vrouw. Zo gezien kan meneer Weinstein wel gedacht hebben dat ‘ze het toch zelf wil’. ‘Ze loopt niet weg, ze geeft me geen klap, ze scheldt me niet uit, ze doet wat ik wil. Ergo: instemming.’

De diepere oorzaak van dit probleem is dat de wil lang niet altijd duidelijke signalen afgeeft. En dan heb ik het nog niet eens over de signalen naar buiten toe. Neen, ik bedoel de innerlijke signalen, die de wil geeft aan de mens zelf. Dikwijls willen we tegelijkertijd iets wel en niet. Iets in ons zegt dan ‘ja’ en iets zegt ‘nee’. Op zo’n moment geven we soms toe. Maar dan hebben we onherroepelijk later spijt. ‘Had ik het maar niet gedaan.’ Dat komt omdat de wil zowel de begeertes kan volgen als ook het verstand. Vaak roepen de begeertes iets en het verstand het tegenovergestelde. In dat geval is de wil verscheurd en kiest partij voor beide.

Daarom was instemming vóór de Verlichting niet hét criterium van goed en kwaad. Nog bij Grotius bijvoorbeeld vinden we de gedachte dat de wil alleen maatgevend is als hij een voluntas deliberata is: een weloverwogen, verstandige wil.

De vraag wordt dan: wanneer is er sprake van een weloverwogen wil? Dat hangt van een aantal zaken af. Van kinderen bijvoorbeeld nemen we aan dat hun wil nog niet weloverwogen is. Vandaar dat we hun vrijheid inperken om te doen wat ze willen. Maar hoe zit het met volwassenen? We hebben allemaal wel de ervaring van het iets aanschaffen of eten of doen in een opwelling en de spijt die daarop volgt. Dus ook onze wil als volwassenen is niet altijd weloverwogen. Zijn er situaties aan te wijzen waarin we als mens in het bijzonder de kans lopen de weloverwogenheid uit het oog te verliezen? Plato en Aristoteles maken ons er al op attent dat het dan primair gaat situaties waarbij eten, alcoholische dranken, boosheid en seks betrokken zijn. Maar ook macht en andere verlangens spelen een rol. In casu Weinstein staan macht en seks centraal. Hoe rustig en weloverwogen kan men onder die condities nog zijn wil bepalen? Ik zou zeggen: vergeet het maar. De emoties lopen zo hoog op dat de wil onherroepelijk de weg kwijt raakt.

Welke consequentie valt hieruit te trekken? Heel eenvoudig: dat men moet voorkomen in dergelijke situatie verzeild te raken. Daarom gold vanouds dat het voor vrouwen niet verstandig is met mannen — en a fortiori met machtige mannen— alleen en dus zonder getuigen in een ruimte te zijn. Natuurlijk moet men van mannen eisen dat ze van een dergelijke situatie geen misbruik maken: een man dient een heer te zijn. Daarop moet zijn opvoeding gericht zijn. Maar een volledige garantie dat die opvoeding slaagt is niet te geven. Zo’n situatie — alleen met een vrouw in een ruimte— blijft voor veel mannen toch een verleiding. Hun hormonen gaan dan soms opspelen, waardoor hun wil de begeertes volgt in plaats van het verstand. Daaruit resulteren onherroepelijk onverkwikkelijke dingen.

Daarom is het beter te voorkomen dat zoiets gebeurt. Vandaar dat vrouwen geacht werden afstand te houden van vreemde mannen —dat wil zeggen iedere man die niet echtgenoot of broer is— en als een tête-tête niet te vermijden was een betrouwbare mannelijke begeleider mee te nemen.

Me dunkt dat dit helemaal niet zo verkeerd gedacht was.



Verschenen in de NOVUM van april 2018

Terug naar nieuwsoverzicht


Meer artikelen uit Column prof. Kinneging

Het tekort aan kinderen

Column prof. Kinneging

Lofzang op de markt

Column prof. Kinneging

Het huwelijk: een open norm?

Column prof. Kinneging

Academische vrijheid

Column prof. Kinneging

Classificatie en hokjesgeest

Column prof. Kinneging