Tovenaarsleerling op de apenrots

Geschreven door Professor Kinneging op 25-10-2018

Wat is een universiteit? Je denkt wellicht: dat is de hoogste school die er bestaat. Daar leer je wat je moet weten om later een van de meest begerenswaardige banen te krijgen die bestaan. Waarbij je ‘begerenswaardig definieert als ‘leidinggevend’, want stel je voor dat je later een baan krijgt waarin je vooral moet gehoorzamen. Je moet er toch niet aan denken. En natuurlijk definieer je ‘begerenswaardig’ ook als ‘goedbetaald’. Want een hoog salaris is een noodzakelijke voorwaarde voor een goed leven, nietwaar? En ‘begerenswaardig’ is vooral ook een baan waarin je ‘jezelf kunt ontplooien’. Dat kan het best met een academische baan. In al die banen die niet-academisch zijn, kun je je echt niet ontplooien. Toch?

Ik moet je teleurstellen. Dat is niet wat een universiteit is. Ik geef toe dat ze er de laatste decennia wel een beetje op is gaan lijken, al was het maar omdat er zoveel studenten rondlopen die denken dat de universiteit niets anders is dan het voorselectiemechanisme voor de ‘beste banen’ in bovenstaande zin. En ik vrees met grote vreze dat er tegenwoordig ook een paar docenten en hoogleraren zijn die er zo over denken. Maar al die mensen hebben het lelijk mis. Voor zover de universiteit inderdaad zoiets is geworden, kan ze eigenlijk geen universiteit meer worden genoemd. Haar lichaam —de gebouwen, mensen, regels etc.— is er nog wel, maar de ziel is eruit. De universiteit is, in de mate waarin ze hiertoe vervalt, morsdood.

Wat is de universiteit dan wel? Dat is heel eenvoudig uit te leggen. De universiteit is gericht op de waarheid. Het hoogste gebod dat geldt aan de universiteit is: ‘Zoek en verkondig de waarheid!’ Dat geldt voor de docenten en hoogleraren, zowel in hun onderwijs als in hun onderzoek. En dat geldt ook voor de studenten.

Ik hoor je al denken: ‘Maar waarheid bestaat toch niet?’ Ik neem je dat niet kwalijk hoor. Dat cliché is de laatste decennia in de mode gekomen en wordt er van jongs af aan ingehamerd. Maar, anders dan andere clichés, die dikwijls een kern van waarheid bevatten, is dit cliché complete nonsens. Gevaarlijke nonsens.

Als ik zeg: ‘De oppervlakte van de zon (5500 graden Celsius) is erg heet en die van Saturnus (-178 graden Celsius) is tamelijk koud’, wat zeg jij dan? Dat dat niet
waar is? Nee toch zeker? Hier hebben dus al een waarheid te pakken. En als ik zeg dat in Nederland constitutionele toetsing grondwettelijk verboden is (Art.120 Gw.), terwijl het in de meeste Westerse landen gezien wordt als belangrijke taak van de rechterlijke macht en essentieel onderdeel van de rechtsstaat. Wat zeg jij dan? Dat dat niet klopt? Of dat iedereen daar zijn eigen kijk op kan hebben? Nee toch zeker? Weer een waarheid dus. En zo kan ik nog uren, nee dagen, verdergaan. Maar dat hoeft niet, want de pointe is wel duidelijk, hoop ik. Er bestaan allerlei waarheden en heel veel waarheden kennen we ook al — de universiteiten in de wereld hebben daarbij een cruciale rol gespeeld. Onze hominide voorvaderen kenden een veel kleiner deel van de waarheid en liepen als gevolg daarvan rond in berenvellen en sliepen in holen. Wie nu nog durft te zeggen dat waarheid niet bestaat, moet voor straf zijn mond spoelen met zeep.

Als je een waarheid kent, ken je hem dan voor altijd? Natuurlijk niet. Je kunt ook dingen vergeten. Dat geldt voor jou als individu, maar dat geldt ook voor de samenleving en voor de mensheid als geheel. Een gedachtenexperiment: stel er komt een excentriekeling aan de macht die denkt dat het onderwijs volledig gericht dient te zijn op zelfkennis. Het enige onderwijs dat vanaf dan nog gegeven wordt is filosofie. Wat gebeurt er dan in de, zeg, halve eeuw die volgt op deze ‘onderwijsvernieuwing’? Er wordt, omdat nu iedereen alleen nog maar filosofie krijgt, bijvoorbeeld geen wiskunde meer gegeven. Dat betekent dat na een halve eeuw niemand meer iets weet van wiskunde. En dus ook niets van natuurkunde en scheikunde. En niet van techniek. En dat betekent dat er geen huizen meer kunnen worden gebouw, geen wegen, en geen bruggen. Dat er geen stroom meer is, geen fabrieken, geen auto’s, geen treinen en vliegtuigen, geen medicijnen, geen geavanceerd medisch instrumentarium, etc. etc. Kortom, binnen een halve eeuw zitten wij te filosoferen in de holen waar ook onze verre hominide voorvaderen in hebben gewoond. ‘Wij’, dat wil zeggen de paar miljoen mensen die deze ‘sluiting van de geest’ overleven. Want het overgrote deel van de mensheid zal op gruwelijke wijze sterven.

(Dit gedachtenexperiment kun je desgewenst uitbreiden. Wat er zou gebeuren als de wiskunde verdwijnt is duidelijk. De gevolgen zijn onoverzienbaar. Maar wat zou er gebeuren als de rechtsgeleerdheid zou verdwijnen? Zou de wereld zoals wij die kennen dan ook ten onder gaan? En wat zou er gebeuren als de sociale wetenschappen niet meer zouden bestaan?)

Uit dit alles volgt: kennis —wil zeggen ware inzichten omtrent de werkelijkheid— moet worden doorgegeven. Dat is de primaire taak van het onderwijsbestel van elk land. De universiteit is de bewaarplaats van de hoogste en diepste kennis. Daar behoren de mensen te zitten die het diepst in de waarheid zijn doorgedrongen. Die kennis moet aan deze instelling worden doorgegeven. Gebeurt dat niet dan zakt de maatschappij onherroepelijk terug naar een lager peil, en beweegt zich in de richting van de holen der hominiden.

Wij kennen veel waarheid, maar kennen we alle waarheden? Kennen we de gehele waarheid? Nee. Het is duidelijk dat we heel veel niet weten. Veel mensen zeggen: ‘nog niet weten’. Alsof het zeker is dat we uiteindelijk de gehele waarheid zullen weten, dat we ooit alles zullen weten wat er te weten valt. Dat is echter helemaal niet zeker. Het is heel goed mogelijk, ja zelfs waarschijnlijk, dat wij mensen de werkelijkheid nooit helemaal zullen doorgronden. Een vergelijking: mensapen kan de allereenvoudigste beginselen van het tellen worden bijgebracht. ‘Eén plus twee is drie’ en dergelijke sommen. Wat ingewikkelder sommen —zeg 27 plus 18— zijn echter voor hen onoplosbaar. Dat komt natuurlijk doordat hun verstand beperkt is. Het ware antwoord op de som 27 plus 18 bestaat wel, maar mensapen kunnen die niet achterhalen, omdat ze te dom zijn. Welnu, het is evident dat onze intelligentie veel groter is dan die van mensapen, maar ook die van ons is beperkt. Daarom is het erg onwaarschijnlijk dat we ooit alles zullen weten wat er te weten valt. Dat wil echter ook weer niet zeggen dat we de handdoek maar in de ring moeten gooien. We weten een heleboel en het is vrijwel zeker dat, als we ons best doen, we nog heel wat meer van de waarheid zullen achterhalen. Daar ligt de tweede taak van de universiteit: onderzoek doen, om waarheden te ontdekken die we nog niet kennen.

Wat is de achterliggende gedachte achter dit alles? Ik zal het je vertellen: dat is dat kennen van de waarheid iets goeds is. De idee is dat hoe meer we weten van de waarheid, des te beter. Het is belangrijk daar ook over na te denken. Is het wel waar dat we altijd beter af zijn met de waarheid? Of kun je de waarheid soms maar beter niet weten? Dit is een vraag die door de wetenschap, de universiteit zelf niet meer beantwoord kan worden. Je zou het een meta-wetenschappelijke vraag kunnen noemen. Een filosofische vraag. De filosofie vraagt immers naar de grond der dingen. Hier heb je zo’n grond.

Klassieke vraag in dit verband: is het goed dat we weten hoe een atoombom te maken? Was het niet beter geweest als we dat nooit hadden achterhaald? Dit is het zogenoemde ‘vraagstuk van de techniek’, waar filosofen van Plato tot Heidegger over hebben geschreven. (‘Techniek’ moet hier breed gelezen worden, inclusief de wiskunde en natuurwetenschappen, die eraan ten grondslag liggen.) En trouwens ook literatoren hebben er veel over geschreven: Aldous Huxley’s Brave, New World is een memorabel voorbeeld.

Het vraagstuk van de techniek speelt in onze tijd meer dan ooit. Denk aan big data, artificial intelligence en robotisering. De gewone wetenschapper is met niets anders bezig dan te proberen de mogelijkheden op deze terreinen te vergroten, juist door de kennis ervan te verdiepen. Anders gezegd: hij streeft naar meer waarheid. Steeds meer mensen beginnen zich nu echter ernstig zorgen te maken om die kennistoename. Moeten we al die dingen wel willen weten? Zal die kennis niet uiteindelijk de menselijke vrijheid ondermijnen? Of zelfs een einde maken aan het menselijk bestaan?

Wie hierover nadenkt, lopen de koude rillingen over de rug. Goethe schreef er een prachtig gedicht over, dat ooit nog eens door de Walt Disney Studio’s is verfilmd met Mickey Mouse in de hoofdrol: De Tovenaarsleerling. Lees het of kijk het desnoods. Ik denk dat de boodschap van het gedicht waar is. We zijn tovenaarsleerlingen die spelen met vuur. Wat betekent dit voor de universiteit en ons streven naar waarheid?

Terug naar nieuwsoverzicht


Meer artikelen uit Column prof. Kinneging

Het tekort aan kinderen

Column prof. Kinneging

Lofzang op de markt

Column prof. Kinneging

Het huwelijk: een open norm?

Column prof. Kinneging

Academische vrijheid

Column prof. Kinneging

Classificatie en hokjesgeest

Column prof. Kinneging